Treasuryfunctie en -beleid
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. En dit op een zodanige wijze, dat risico’s en kosten worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd.
De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen onder andere vast in de wet financiering decentrale overheden (fido) en de daarbij behorende ministeriële regelingen en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof). De kaders voor de treasuryfunctie zijn vastgelegd in het Treasurystatuut. Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie.
Sinds 2013 houden decentrale overheden overtollige kasmiddelen verplicht aan bij 's Rijks schatkist en mogen middelen eventueel onderling worden uitgeleend.
Beleidskader 2021 – 2024
Op basis van de voorliggende meerjarenbegroting is sprake van een licht stijgend schuldentotaal van € 33,9 mln. begin 2021 tot € 38,9 mln. eind 2024. Daardoor is sprake van € 14,0 mln. ruimte onder het schuldenplafond.
Om de rentekosten laag te houden wordt een zo groot mogelijk beroep gedaan op het rekening-courantkrediet van de BNG en overige (korte termijn)mogelijkheden voor zover deze bij de huidige rentestructuur goedkoper zijn dan het BNG-rekening courant-tarief. Deze wijze van financiering wordt beperkt door de maximaal aan te trekken hoeveelheid korte middelen die tot uitdrukking komt in de kasgeldlimiet. Daarnaast zijn de verwachtingen omtrent de ontwikkeling van de geldmarkt- en de kapitaalmarktrente uiteraard een belangrijke andere factor bij het bepalen van het tijdstip waarop en van de looptijd waarvoor eventueel gelden worden aangetrokken.
Pas wanneer het rekening-courantkrediet volledig is gebruikt en daarbij overschrijding van de maximaal toegestane termijn van 3 opvolgende kwartalen van de kasgeldlimiet dreigt, wordt op basis van de financieringsbehoefte en de liquiditeitenplanning de kapitaalmarkt betreden.
Met ingang van 2014 is het schatkistbankieren zonder leenfaciliteit verplicht waardoor het wegzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen bij onze huisbankier slechts voor 0,75% van het begrotingstotaal is toegestaan. Aangezien Voorschoten een structurele financieringsbehoefte heeft, is het schatkistbankieren van verwaarloosbare invloed op het Voorschotense treasurybeleid.
Omdat de rentevergoeding op verplicht bij het Rijk aangehouden kasoverschotten achterblijft bij de geldende vergoedingen in de markt wordt de optie van het betrekken van de aanvullende financiering bij andere decentrale overheden nadrukkelijk open gehouden. Dit is een mogelijkheid die onder het schatkistbankieren bestaat en die voor beide partijen beter zou renderen dan het aanhouden van tegoeden in de vorm van deposito’s bij het Rijk.
Hierbij zal mogelijk gebruik worden gemaakt van de standaardisatie van contracten die BNG Vermogensbeheer B.V. (onderdeel van de Bank Nederlandse Gemeenten) kan bieden. Afhankelijk van de te betalen tarieven kunnen kapitaalmarktleningen ook worden aangetrokken via andere hierin gespecialiseerde financiële instellingen.
Schuldenbeheersing: investeringsruimte
In het meerjarenperspectief voor de liquiditeitsprognose dat tot 2030 reikt, wordt het gemiddelde niveau van de vervangingsinvesteringen op € 2,5 mln. doorgetrokken.
Hiervan uitgaande en rekening houdende met het investeringsplan 2021-2024 (en de IHP-investering van € 1,5 mln voor de Nutsschool in 2027) wordt eind 2030 het schuldenplafond van € 53,0 mln. bereikt als een jaarlijks gemiddeld investeringsniveau van € 1,6 mln. wordt aangehouden (bovenop € 2,5 mln. aan geëxtrapoleerde vervangingsinvesteringen). Dit is € 0,5 mln. hoger dan in de Kadernota voor 2021 en € 0,9 mln. lager dan in de nota schuldenbeheersing van 2018 werd genoemd. De verruiming ten opzichte van de Kadernota wordt in belangrijke mate verklaard door de gunstiger ontwikkeling van de balansposten aan de passief zijde en dan met name de reserves en voorzieningen en het feit dat de planperiode tot en met 2030 met 1 jaar verminderd is.
Bij dit jaarlijks beschikbare investeringsniveau wordt eind 2030 een netto schuldquote bereikt van 91,8%. Dit ligt onder de 100% omdat het structurele batentotaal van de exploitatie dan ca. € 56,0 mln. bedraagt; € 3,0 mln. meer dan het schuldenplafond dat in 2018 nog overeenkwam met het verwachte meerjarig batentotaal van de exploitatie. Omdat het plafond voor de korte en lange schuld destijds veiligheidshalve op de absolute waarde van € 53,0 mln. is bepaald, is dit leidend en niet de netto schuldquote.
Tot en met 2030 kan er daardoor € 16,4 mln. geïnvesteerd worden boven op de nu in de begroting opgenomen vervangingsinvesteringen. Indien deze investeringen volledig onder het van kracht zijnde afschrijvingsplafond van € 100.000 zouden vallen, wordt dit plafond in de gehele verslagperiode naar verwachting niet overschreden.
Financieringspositie 2021
Begin 2021 bestaat de beleggings- en financieringsportefeuille ad € 28,6 miljoen naar verwachting uit:
Tabel 1 Overzicht beleggings- en financieringsportefeuille
Uitgezette / aangetrokken middelen | Looptijd | Bedrag | Gemiddelde rente | Expiratie |
---|---|---|---|---|
Opgenomen gelden | ||||
Langlopende leningen | 5 - 40 jaar | - 28.000 | 1,64 | 2022- 2052 |
BNG rekening courant | - 1.946 | 0,0 | ||
Uitgezette gelden | ||||
Leningen i.k.v. publieke taak | div. | 1.344 | div. | div. |
Schatkistbankieren rekening courant | 0 | |||
Saldo uitzettingen en opgenomen middelen | -28.602 |
Ontwikkeling liquiditeit
In de berekening van de korte termijn liquiditeitsprognose dienen de lange termijn-/ kapitaalmarkt posities buiten beschouwing te worden gelaten. De beleggings- en financieringsportefeuille van eind 2020 heeft naar verwachting een financieringstekort van ca. € 1,9 mln. in zich dat gedekt wordt met kort geld van BNG (zie Kasgeldlimiet). Een noodzaak om aanvullend lang te financieren wordt daarmee voor de rest van 2020 niet voorzien.
De meerjarenbalans wordt opgesteld op basis van een voortschrijdend inzicht voor de realistische ontwikkeling van de verschillende balansposten. Van alle uit eerdere besluitvorming openstaande (investerings-) kredieten wordt bijv. een inschatting gemaakt wanneer hier daadwerkelijk uitgaven voor gedaan zullen worden. Maximaal wordt uitgegaan van een behoudende doch realistische inschatting van de ontwikkeling van de investeringsuitgaven van rond de € 4,0 miljoen per jaar. Dit om te voorkomen dat de gepresenteerde verwachte waarde van de rekening courant met het Rijk dan wel het financieringssaldo aan het begin van het begrotingsjaar voor de gerealiseerde onderuitputting op de investeringsuitgaven afwijkt van de waarde zoals die uit de jaarrekening zal volgen. Wat betreft de ontwikkeling van de grondexploitaties worden de verwachtingen ook geactualiseerd ten opzichte van hetgeen hierover in het MPG 2020 is opgenomen.
De ontwikkeling van de voorzieningen is gebaseerd op de verwachte uitgaven die horen bij onderhoudsniveau C.
De in de financiële begroting en bijlagen opgenomen bedragen voor balansposten zijn uiteraard opgesteld conform de besluitvorming; van een aangepaste investeringsplanning is daar geen sprake.
De geprognosticeerde balans voor 2020 - 2024 geeft het volgende beeld:
Tabel 2 Geprognostisceerde balans 2020-2024 (bedragen x € 1.000)
Boekwaarde per 31 december | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
ACTIVA | |||||
Immateriële vaste activa | |||||
Bijdrage aan activa in eigendom van derden | 9.000 | 8.700 | 8.400 | 8.100 | 7.800 |
Materiële vaste activa | |||||
Volgens staat C | 58.186 | 60.413 | 62.592 | 64.713 | 66.746 |
Financiële vaste activa | |||||
Aan woningbouwcorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige langlopende leningen u/g | 1.344 | 1.326 | 1.307 | 1.307 | 1.307 |
Deelnemingen | 290 | 290 | 290 | 290 | 290 |
Voorraden | |||||
MPG (bouwgrondexploitaties) | 4.428 | 5.256 | 7.108 | 5.124 | 3.159 |
Uitzettingen < 1 jaar | |||||
Vorderingen openbare lichamen * | 4.609 | 4.609 | 4.609 | 4.609 | 4.609 |
Rek Courant met Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig * | 3.674 | 3.674 | 3.674 | 3.674 | 3.674 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa * | 2.467 | 2.467 | 2.467 | 2.467 | 2.467 |
Totaal activa/investeringen | 83.998 | 86.734 | 90.447 | 90.284 | 90.051 |
PASSIVA | |||||
Eigen Vermogen | |||||
Algemene reserves | 22.383 | 22.333 | 22.284 | 22.234 | 22.185 |
Bestemmingsreserves | 11.394 | 9.628 | 8.269 | 7.781 | 7.293 |
Vreemd Vermogen | |||||
Voorzieningen | 11.112 | 11.123 | 11.882 | 12.023 | 12.806 |
Vaste geldleningen | 28.000 | 29.312 | 33.870 | 34.292 | 33.798 |
Kortlopende schulden < 1 jaar | |||||
Banksaldi ** | 1.946 | 5.175 | 4.978 | 4.791 | 4.806 |
Overige schulden * | 3.124 | 3.124 | 3.124 | 3.124 | 3.124 |
Overlopende passiva * | 6.039 | 6.039 | 6.039 | 6.039 | 6.039 |
Totaal passiva/financiering | 83.998 | 86.734 | 90.447 | 90.284 | 90.051 |
*Deze posten die eigenlijk uit de bedrijfsvoering volgen, zijn gebaseerd op het 4-jaarsgemiddelde van de jaarrekeningen sinds 2016.
** De post banksaldi wordt bepaald op (maximaal) de kasgeldlimiet.
Tabel 3 Schuldpositie (bedragen x € 1.000)
Schuldpositie per 31 december | 2020 | 2021 | 2022 | 20232 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aflossing | 4.250 | 4.550 | 4.343 | 2.288 | 2.424 |
2 | Nieuwe financieringsbehoefte | -2.304 | 6.487 | 9.553 | 5.212 | 4.295 |
Financieringstekort (1 + 2) | 1.946 | 11.037 | 13.896 | 7.501 | 6.719 | |
- | waarvan maximaal kort te financieren | 1.946 | 5.192 | 4.978 | 4.773 | 4.806 |
- | waarvan lang te financieren | 0 | 5.845 | 8.918 | 2.728 | 1.913 |
Resulterende lange financiering | 28.000 | 29.295 | 33.870 | 34.310 | 33.798 | |
Netto schuldquote | 50,4% | 56,1% | 65,2% | 67,4% | 66,1% | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 48,0% | 53,9% | 62,9% | 65,1% | 63,8% | |
Totale financiering (lang en kort) | 29.946 | 34.487 | 38.848 | 39.082 | 38.604 | |
Schuldenplafond | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 | |
Ruimte onder schuldenplafond | 23.054 | 18.513 | 14.152 | 13.918 | 14.396 |
In 2021 is naar verwachting sprake van een financieringstekort van € 11,0 mln. Hiervan wordt € 4,5 mln. veroorzaakt door herfinanciering van aflossingen en betreft € 6,5 mln. nieuwe financieringsbehoefte.
Aflossingsverplichtingen zijn voor € 13,6 mln. oorzaak van het financieringstekort over de jaren 2021 t/m 2024; de nieuwe financieringsbehoefte (investeringen en uitgaven) voor € 25,5 mln.
Ultimo 2021 zal naar verwachting sprake zijn van een totale schuld (lang én kort) van € 34,5 mln. Eind 2024 zal dit op basis van de thans bekende investeringsvoornemens en de verwachte voortgang van de grondexploitaties zijn toegenomen tot € 38,6 mln. Geconstateerd wordt dat met het volgen van de geactualiseerde investeringsplanning het overeengekomen schuldenplafond van € 53 mln. niet overschreden zal worden.
Met het vaststellen van deze begroting wordt de verwachte omvang van het cumulatieve financieringstekort per ultimo 2021 van € 11,0 mln. als kader voor de tot eind 2021 (maximaal) aan te trekken financiering benoemd. De daadwerkelijk aan te trekken financiering is afhankelijk van de feitelijke realisatie en de hoeveelheid kort geld tot maximaal de kasgeldlimiet, maar zal dit kader niet te buiten mogen gaan zonder instemming van de raad.
Schuldquote
Binnen de integrale financiering zal Voorschoten per 1 januari 2021 naar verwachting voor € 28,0 mln. aan langlopende geldleningen en € 1,94 mln. aan rekening courant aangetrokken hebben. Hierbij hoort een netto schuldquote van ongeveer 50,4%. Dit betekent dat per saldo sprake is van een schuldpositie van ongeveer 50,4% van de baten in de gemeentelijke exploitatie (vóór beschikking over reserves). Aan het eind van het meerjarenperspectief bedraagt de schuldquote 66,1%.
Renteontwikkeling 2020
Sinds de laatste aanpassing van 10 maart 2016 door de Europese Centrale Bank van het tarief voor de herfinancieringsrente bedraagt deze de historisch lage 0,00%. Banken kunnen dus om niet kort geld lenen bij de ECB. Op de interbancaire geldmarkt geldt evenwel een nog lager 3-maandstarief van -0,49%.
De Nederlandse economie krimpt in 2020 naar verwachting met 4,0% (Eurozone -7,5%) en neemt in 2021 met 3,2% toe (Eurozone 3,5%). De Nederlandse inflatie is in 2021 met 1,7%.hoger dan het verwachte Euro-gemiddelde van 1,2%.
De negatieve korte rente zal door het blijvend ruime monetaire beleid niet noemenswaardig wijzigen. De lange rentetarieven zullen naar verwachting met enkele tiende procenten minder negatief worden maar blijven negatief.
Uitgaande van het Economisch beeld van BNG van 17 augustus jl. wordt halverwege 2021 een korte (3 maands)rente van ca. -0,48% verwacht voor kasgeld. De depositovergoedingen van het agentschap van het Ministerie van Financiën blijven daarmee ook op –0,4%. De verwachting voor de 10-jaarsrente aan het begin van 2021 bedraagt afgerond 0,1%. De verwachte gemiddelde 10-jaarsrente over 2021 bedraagt 0,3%.
Resultaat externe rente 2021
Op basis van bovenstaande ontwikkelingen en verwachtingen wordt in 2021 per saldo een negatief rente- en beleggingsresultaat van € 480.000 geraamd. Dit resultaat bestaat volledig uit financieringslasten; van rentebaten op verstrekte geldleningen is geen sprake meer.
Risicobeheer
Alle treasury-activiteiten vinden plaats binnen de kaders, richtlijnen en limieten als vastgesteld in het Treasurystatuut en overige wetgeving.
Toezichtnormen
De kasgeldlimiet stelt een bovengrens aan de netto-vlottende schuld en beperkt daarmee het renterisico op de korte schuld. De limiet wordt bepaald voor korte financiering met een rente-typische looptijd van maximaal 1 jaar en wordt gerelateerd aan het begrotingstotaal.
Met een begrotingstotaal van ca. € 61,1 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2021 € 5.192.000 (8,5%). Ten opzichte van de begroting voor 2020 neemt hierdoor het bedrag met € 243.000 toe dat aan korte termijnfinanciering kan worden aangetrokken ter financiering van de publieke taak.
Onderstaande prognose van de ontwikkeling van de kasgeldlimiet geeft aan dat begin 2021 nog voor € 3,2 mln. over de kasgeldlimiet beschikt kan worden voordat deze overschreden zal worden en lange financiering dient te worden aangetrokken.
In de tweede helft van 2021 loopt de behoefte aan aanvullende lange financiering evenwel op tot een uiteindelijke € 5,8 mln. aan het eind van het vierde kwartaal. Om overschrijding van de norm te voorkomen zal in de loop van 2021 lange financiering van maximaal € 5,8 mln. worden aangetrokken.
Tabel 4 Prognose kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)
Prognose kasgeldlimiet 2021 aan het begin van het kwartaal | 1e kwart. | 2e kwart. | 3e kwart. | 4e kwart. | |
---|---|---|---|---|---|
Gemiddeld liquiditeitssaldo (bruto) | -1.946 | -4.219 | -6.492 | -8.764 | |
Kasgeldlimiet (incl. grex) | 5.192 | 5.192 | 5.192 | 5.192 | |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 3.246 | 973 | |||
Overschrijding van de kasgeldlimiet | -1.299 | -3.572 |
Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm in beginsel niet overschrijden. Onderstaand overzicht laat zien dat de renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal in meerjarenperspectief niet wordt overschreden.
Tabel 5 Renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000)
Renterisico | vaste schuld | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Aflossingen | 4.550 | 4.343 | 2.288 | 2.424 | |
3 | Renterisico (1 + 2) | 4.550 | 4.343 | 2.288 | 2.424 | |
4 | Renterisiconorm | 12.217 | 11.713 | 11.272 | 11.309 | |
5a | Ruimte onder renterisiconorm | 7.667 | 7.370 | 8.984 | 8.885 | |
5b | Overschrijding renterisiconorm | |||||
4a | Begrotingstotaal (incl grex) | 61.084 | 58.565 | 56.360 | 56.544 | |
4b | percentage regeling | 20% | 20% | 20% | 20% | |
4 | Renterisiconorm | 12.217 | 11.713 | 11.272 | 11.309 |
Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Volgens Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). In 2013 is de Wet houdbare overheids-financiën aangenomen waarmee decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen.
De wet komt er op neer dat het begrotingstekort (lees: de geldschepping) door alle mede-overheden (dus inclusief provincies en waterschappen) beperkt dient te blijven tot een jaarlijks afnemende afgeleide norm van voor 2020 inmiddels 0,40% van het bruto binnenlands product (bbp). Om hun EMU-saldo te kunnen monitoren worden voor gemeenten en provincies jaarlijks in de septembercirculaire individuele EMU-referentiewaarden gepubliceerd
In 2021 bedraagt de referentiewaarde voor Voorschoten uitgaande van de gemeentelijke 0,27%-norm € 2,081 miljoen. Het betekent in EMU-termen dat de uitgaven ca. € 2,1 miljoen groter mogen zijn dan de inkomsten zonder gestraft te worden indien en alleen dan wanneer de gehele overheid de in Europees verband toegestane norm zou overschrijden.
Tabel 53 Berekening EMU-saldo
Berekening EMU-saldo (bedragen x € 1.000) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EMU-SALDO | -5.823 | -4.559 | -4.380 | -234 | 478 | |||
EMU-SALDO referentiewaarde (2022 e.v. bij benadering) | -2.206 | -2.081 | -2.154 | -2.146 | -2.137 | |||
Verschil EMU-saldo & referentiewaarde | -3.617 | -2.478 | -2.226 | 1.911 | 2.615 | |||
Activa | Financiële vaste | Kapitaalverstrekkingen en leningen | -4.854 | -19 | -19 | 0 | 0 | |
activa | Uitzettingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutaties | Vlottende activa | Uitzettingen | -3.815 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
(1 jan | Liquide middelen | -4 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
tot | Overlopende activa | 1.020 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
31 dec) | Passiva | Vaste Passiva | Vaste schuld | 1.743 | 1.295 | 4.575 | 439 | -511 |
Vlottende passiva | Vlottende schuld | -4.227 | 3.246 | -214 | -205 | 33 | ||
Overlopende passiva | 654 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Eventuele boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De met de realisatie gecorrigeerde raming voor 2020 laat een geldscheppend effect zien van € 5,8 miljoen dat in belangrijke mate valt toe te schrijven aan de nog voor 2020 verwacht te realiseren investeringsuitgaven van € 4,0 miljoen en de voorgenomen onderhoudsuitgaven voor de openbare ruimte.
2021 geeft een geldschepping te zien van € 4,6 miljoen waarmee de maximaal toegestane referentiewaarde van € 2,1 miljoen zal worden overschreden. Die overschrijding leidt waarschijnlijk niet tot sancties omdat de landelijk gerealiseerde norm over 2021 naar verwachting weer net als voorgaande jaren, binnen de norm zal blijven. Oorzaak is met name het bij de decentrale overheden aanwezige planningsoptimisme bij investeringen.
VNG adviseert gemeenten dan ook om niet heel strak te sturen op de EMU-referentiewaarde. Tussen de decentrale overheden worden plussen en minnen ten opzichte van de individuele EMU-referentiewaarde namelijk gesaldeerd en strikte focus op de eigen norm leidt mogelijk tot een onnodig uitstel van investeringen door gemeenten.
De EMU-systematiek werkt daarnaast op een andere manier dan het baten-lastenstelsel dat decentrale overheden hanteren. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomst in het baten-lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben.
In plaats van focus op het EMU-saldo kunnen gemeenten beter sturen op de ontwikkeling van de hoogte van de schuld. Als Wassenaar hebben wij aandacht voor de financieringspositie van onze gemeente via de jaarstukken en begroting en de daarin verplicht opgenomen paragrafen Financiering en Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Na 2021 zal de geldschepping nog boven de referentiewaarde blijven uitkomen als gevolg van de voorgenomen investeringsimpuls. Wij zullen moeten blijven monitoren of bij dreigende landelijke overschrijdingen tot temporiseren van de investeringswensen moet worden overgegaan.
Tabel 6 | ||||
---|---|---|---|---|
Berekening renteresultaat 2021 (bedragen x € 1.000) | ||||
a. Externe rentelasten over de langen en korte financiering | 480 | |||
b. Externe rentebaten | 0 | - | ||
Totaal door te berekenen externe rente | 480 | |||
c1. Rente toe te rekenen aan grondexploitaties | 61 | - | ||
c2. Rente projectfinanciering toe te rekenen aan taakveld | 0 | - | ||
c3. Rentebaten van doorverstrekte leningen indien daar | 0 | + | ||
projectfinanciering voor is aangetrokken | ||||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 419 | |||
d1. Rente over eigen vermogen | 0 | + | ||
d2. Rente over voorzieningen | 22 | + | ||
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 441 | |||
e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente | 682 | - | ||
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | -240 |
Berekening omslagrente 2021
De aan de taakvelden toe te rekenen rente bedraagt € 441.639. Afgezet tegen een boekwaarde van de geactiveerde investeringen van ca. € 67,2 mln. resulteert een naar boven afgeronde omslagrente van 1,0%.
Tabel 7
Kasstroomoverzicht (Staat van herkomst en besteding der middelen) | ||
---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2021 | |
Toename: | ||
Stortingen in reserves | 636 | |
Stortingen in voorzieningen | 1.723 | |
Afschrijvingen | 2.013 | |
Aflossingen verstrekte geldleningen | 19 | |
Toename langlopende schulden | 1.295 | |
Begrotingssaldo | 1.098 | |
totale toename | 6.783 | |
Afname: | ||
Netto investeringen | -3.939 | |
Toename voorraad bouwgrondexploitatie | -829 | |
Beschikking over reserves | -2.451 | |
Beschikking over voorzieningen | -1.712 | |
totale afname | -8.931 | |
Mutatie liquide middelen | -2.148 | |
Waarvan: | ||
Toename beroep rekening courant (= mutatie kasgeldlimiet) | -3.246 | |
Begrotingssaldo (nog niet bestemd) | 1.098 |
De mutatie van liquide middelen van € 2.148.000 komt overeen met het toegenomen beroep op de rekening-courantfaciliteit bij BNG tot het maximale bedrag dat onder de kasgeldlimiet kort geleend mag worden in 2021 en het voordelige begrotingssaldo.